6 tips voor een goed gesprek

Zomervakantie. Vrijwel iedereen is eraan toe. Eindelijk tijd voor ontspanning, lekker eten, een andere omgeving en…een goed gesprek!

Hoe doe je dat eigenlijk, een goed gesprek voeren? En wat kun je deze zomer met je kinderen, partner, vrienden, nieuwe campingburen of wellicht hotelgasten vast oefenen om na de zomer met jouw klas in de praktijk brengen?

In dit blog geef ik een zestal tips over het voeren van een goed gesprek. Of eigenlijk, het voeren van een goed taaldenkgesprek.
Taaldenkgesprekken zijn gesprekken waarin je een groep (kinderen) uitdaagt om uit actief mee te doen, mee te denken en mee te praten. Je zet dit in de klas bijvoorbeeld in bij rekenen, natuur, wetenschap of techniek, om meer over een onderwerp te weten te komen. Je maakt dan gebruik van taal én het stellen van goede vragen, zowel als leerkracht als leerling. Dat past natuurlijk ontzettend goed bij onderzoekend en ontwerpend leren, daar is een onderzoekende houding van belang. Dankzij mijn nieuwe collega Anne-christien Tammes kom ik steeds meer te weten over taaldenkgesprekken voeren in de klas. Hieronder heb ik een eerste aantal tips voor je opgeschreven, gedestilleerd uit artikelen en gesprekken die ik met haar voerde.

  1. Begin met het stellen van een open (verwonderings)vraag. Op gesloten vragen krijg je altijd een ja of nee als antwoord (let op, ze beginnen vaak met een werkwoord!). Open vragen beginnen bijvoorbeeld met hoe, welke, waarom of wat. Open vragen geven denkruimte en stimuleren creativiteit.
  2. Wil je een nieuw onderwerp of thema samen onderzoeken? Kies dan voor een groepsgesprek, waarin iedereen een steentje kan bijdragen met zijn of haar kennis en ideeën. Gezamenlijke kennisontwikkeling wordt gestimuleerd door het voeren van een gesprek. Een groepsgrootte van maximaal vijftien leerlingen heeft de voorkeur.
  3. Iedereen mag (kritische) vragen stellen. Probeer daarnaast ook te werken aan ideeën of oplossingen voor die vragen. Bijvoorbeeld door de vraag terug te leggen in de groep. Zo bouw je constructief aan kennis en kunde van iedereen die deel uitmaakt van het gesprek.
  4. Laat stiltes vallen. Hiermee geef je ruimte om te reageren.
  5. Alle ideeën en oplossingen zijn waardevol. Iedereen mag zijn/haar ideeën en oplossingen aandragen. Laat dit ook zien! Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om in steekwoorden alle ideeën en oplossingen op een groot vel of (digi)bord te verzamelen. Als leerlingen oorzaak-gevolg zaken aandragen, maak dan gebruik van pijlen om dit redeneren concreet te laten zien.
  6. Daag de groep uit om tot overeenstemming te komen. Welk idee zou het beste passen? En hoe komt dat, denk je?

Het mooie van taaldenkgesprekken is dat het nieuwe kennis en inzichten oplevert door met elkaar te praten. Bovendien zorgt het gezamenlijk denken voor verdere ontwikkeling van denkvaardigheid, zoals kritisch en constructief denken, en oorzaak-gevolg denken.
In de klas is het ideale aantal vijftien, aan de campingtafel of op het terras is drie tot zes gesprekspartners een mooi aantal. Onder het genot van lekker eten en drinken natuurlijk ;-). Ideeën en oplossingen kun je op een servetje schrijven of wellicht zelfs tekenen met je voeten het zand.

Fijne zomer!

Karianne

PS. Heb je nog meer tips voor het voeren van een goed (taaldenk)gesprek in de klas of op het terras? Deel het hieronder!